Kunstmestindustrie halveert uitstoot broeikasgas
U als melkveehouder krijgt ook van burgers moeilijk te beantwoorden vragen over milieubelasting veroorzaakt door uw bedrijf of door grondstoffen die u inzet, zoals kunstmest. Met dit artikel geven wij graag wat meer inzicht over de productie van stikstofkunstmest en de maatregelen die Yara als producent neemt ten behoeve van het milieu. Dit artikel is gemaakt samen met Veeteelt en verschijnt in VeeteeltGras van juli 2019.
Het kan je als melkveehouder zomaar overkomen op een zwoele zomeravond. Zittend op een verjaardag of staand bij een barbecue komt de vraag: ‘gebruik je ook kunstmest?’ De meerderheid van de melkveehouders zal die vraag met ja beantwoorden. Er volgt een tweede vraag: ‘maar dat is toch heel milieubelastend?’. Gezien de presentatie van de klimaatplannen van het kabinet is de vraag, die ongetwijfeld tot een langere discussie gaat leiden, helemaal niet gek, maar geef er als melkveehouder maar eens een onderbouwd antwoord op. Bij de kunstmestfabriek van Yara in Sluiskil zijn ze wel gewend om dergelijke vragen te beantwoorden en de betekenis van kunstmestproductie en -gebruik te duiden. ‘Yara Sluiskil staat met een bruto emissie van 3,8 megaton CO2 in de top tien van Nederland. Logisch dat er dan vragen komen’, vertelt Gijsbrecht Gunter, manager externe relaties en communicaties bij Yara. Bij de productie van kunstmest wordt aardgas gekraakt en in contact gebracht met water. Hierdoor ontstaat koolstofdioxide en waterstof. Door stikstof uit de lucht aan waterstof te ‘plakken’ ontstaat er ammoniak, de belangrijkste ingrediënt voor kunstmest. Koolstofdioxide komt als emissie vrij bij het hele proces.
CO2 in cola en bier
De grootste kunstmestfabriek van Noordwest-Europa beslaat in Sluiskil (Zeeuws-Vlaanderen) een oppervlakte van maar liefst 135 hectare met als primair doel de productie van enkele miljoenen tonnen ammoniak-, nitraat- en ureummeststoffen per jaar. ‘Deze kunstmeststof geeft duizenden hectares grond ter wereld groeikracht. In de huidige klimaatdiscussie vergeten we wel eens wat het echte belang van kunstmest wereldwijd is’, zo stelt Gunter. ‘De FAO, de voedsel- en landbouworganisatie van de Verenigde Naties, heeft becijferd dat kunstmest verantwoordelijk is voor maar liefst de helft van de voedselproductie. Geen kunstmest zorgt dus voor de helft minder voedsel. Op dit moment zorgt diezelfde kunstmest voor één procent van de totale broeikasgasproductie ter wereld’, zo stelt Gunter. Eerder werd kunstmest al gekozen tot de grootste chemische innovatie uit de geschiedenis en versloeg daarbij ontdekkingen zoals antibiotica.
In Sluiskil is men echter zich maar wat bewust van het feit dat de klimaatdiscussie een donkere wolk vormt boven de industrie die balanceert op de grens van milieu en voedselproductie. ‘Yara heeft het klimaatakkoord van Parijs ondertekend en zich geconformeerd aan een emissiereductie van 85 tot 95 procent in 2050 ten opzichte van 1990. We zijn al jaren volop bezig om de emissie terug te brengen. Op dit moment staat de teller op 55 procent en daar zijn we trots op.’ Deze reductie is enerzijds het gevolg van het optimaliseren van de efficiëntie van het proces. Daarnaast zijn er ook volop mogelijkheden gezocht voor het benutten van koolstofdioxide. ‘We verkopen CO2 onder andere aan CocaCola en Carlsberg voor bubbels in frisdrank en bier. Daarnaast transporteren we CO2 naar een naastgelegen tuinder en gebruiken we het in het proces van de productie van ureummeststof en Ad Blue, een bijmenging om dieselmotoren schoner te laten draaien. In totaal beperken we de emissie van CO2 hiermee met 1,4 megaton.’
CO2-heffing zou 100 miljoen kosten
Voor 2030 wil de Nederlandse overheid 49 procent broeikasgasreductie hebben gerealiseerd. De industrie heeft een reductiedoel van 59 procent gekregen, terwijl het huidige percentage op 33 procent ligt. Dat Yara al zoveel verder is dan vrijwel alle andere bedrijven, betekent beslist niet dat ze op hun handen mogen zitten. ‘Wij moeten en gaan in deze ambitieuze doelen mee. Maar er zit een maximum aan de efficiëntieverbetering. Natuurwetten kun je namelijk niet veranderen.’ Dat er in de Tweede Kamer gesproken wordt over een CO2-heffing, wordt vanuit Sluiskil nauwlettend gevolgd. ‘Voor de industrie is dat dodelijk, terwijl dat maar vijf kilometer verderop in België niet betaald hoeft te worden. Dan verdwijnt de industrie, de banen gaan verloren en als de industrie zich verplaatst naar bijvoorbeeld China is er ook nog eens 2,5 keer meer CO2-uitstoot voor dezelfde kunstmestproductie omdat daar veel minder efficiënt wordt geproduceerd.’
Naast de uitstoot van CO2 is een tweede hekel punt van de kunstmestindustrie de aardgasconsumptie. De fabriek in Sluiskil heeft een jaarverbruik van 2 miljard kuub. Een kwart hiervan is Gronings gas. ‘Op dit moment ligt er bij de overheid een voorstel voor compensatie om dit percentage desgewenst naar nul terug te schroeven’, geeft Gunter aan. Een alternatieve gassoort als biogas inzetten voor de productie van kunstmest lost nog niet direct alle uitdagingen op, zo geeft hij aan. ‘Hier dichtbij zit echt een heel grote vergister van varkensmest. Maar met een jaarproductie van 18 miljoen kuub aardgasequivalenten kan onze fabriek daar maar 3,5 dag op draaien.’
Verdubbeling windmolens
Op dit moment wordt er daarom volop gewerkt aan alternatieven waarbij kunstmestproductie mogelijk is zonder de input van (aard)gas. Yara heeft tot 1991 zelf een fabriek gehad die op basis van elektrolyse water scheidt in waterstof en zuurstof en vervolgens waterstof bindt aan stikstof uit lucht wat ammoniak geeft. ‘Vergeleken met het huidige productieproces is deze technologie drie tot vijf keer duurder. Maar de afgelopen jaren is er ook niet de focus op geweest om dat verder te ontwikkelen. Daar zetten we nu wel vol op in. Niet voor niets heeft Yara recent bekend gemaakt samen met het Franse energiebedrijf ENGIE de grootste elektrolyser ter wereld te willen bouwen in Australië.’ Het produceren van kunstmest door middel van elektrolyse kost wel veel elektra, wat dan wel weer groen moet zijn om er wat milieu betreft wat mee op te schieten. Gunter heeft berekend dat daar voor de productie in Sluiskil circa 3000 windmolens voor nodig zijn en dat terwijl Nederland er op het vaste land nog maar 2000 heeft. ‘En over zonnepanelen hoeven we het niet te hebben, dan is er geen grond meer over om kunstmest op te strooien’, vertelt Gunter met een glimlach. Om direct serieus te vervolgen. ‘We zetten absoluut maximaal in op innovatie en verduurzaming, maar de hele fabriek vervangen kost 5 miljard euro. Dat kan niet in één keer en ook niet in 10 jaar, dat zal stap voor stap moeten. Net zoals de emissiereductie in de afgelopen jaren.’
Dit artikel is gemaakt samen met Veeteelt en verschijnt in VeeteeltGras van juli 2019.