Humus tot in de bodem uitgezocht
Vrijkomen van nutriënten is slecht te berekenen
Het vrijkomen van de nutriënten uit organische stof laat zich moeilijk berekenen ten opzichte van het toepassen van minerale meststoffen. De reden: de mineralisatie en dus ook het vrijkomen van voedingsstoffen is sterk afhankelijk van de bodemgesteldheid en het weer. Bij ongunstige omstandigheden zoals kou of droogte komen de voedingsstoffen te laat vrij, waardoor hoge nutriëntenverliezen optreden.
De bruikbare veldcapaciteit is door organische bemesting nauwelijks te vergroten
Het vermogen van de bodem om water op te slaan wordt ook wel de veldcapaciteit genoemd (nFK). Bij een humusgehalte van 2% is de nFK 1,5 tot 3,5 mm per 10 cm in de grond. Als het humusgehalte door de teelt met 0,2% verhoogd wordt, zou de nFK met 1 mm per 10 cm grond toenemen. Deze waarde is echter voor de teelt niet relevant.
Humusgehalte en aggregaatstabiliteit van de bodem
Naarmate het humusgehalte toeneemt, neemt ook de aggregaat-stabiliteit toe. Het gaat hier om de kruimelstructuur (bodemkluitjes) die bestaan uit minerale bodemdeeltjes en organische stof. De toename heeft echter vooral invloed op de micro-aggregaten, die slechts een zeer klein deel van de stabiliteit uitmaken. Het grootste deel bestaat uit de macro-korrels, die door beworteling van het gewas en verse organische stof gevormd worden. Deze worden echter na één of twee seizoenen weer afgebroken.
Stikstofvoorziening uit humus
De vorige teelt en huidige bemesting hebben meer invloed op de stikstofafgifte uit de bodem dan welke humustoepassing dan ook. Een verhoging van het humusgehalte van 1 ton Corg/ha betekent ongeveer 100 kg/ha meer stikstof in de bodem. Bij een mineralisatiegraad van 1 tot 3% zou dat 2 kg N/ha per jaar zijn, waarvan het meeste in de herfst vrijkomt. En juist dan is het eigenlijk niet nodig.
Nutriënten uit humus zijn beperkt
Alhoewel hoge humusgehalten in de bodem vaak geassocieerd worden met positieve eigenschapen, verhogen ze de bodemvruchtbaarheid nauwelijks. Het humusgehalte wordt slechts in beperkte mate beïnvloed door externe maatregelen, aangezien het vrijwel uitsluitend bepaald wordt door het kleigehalte en de waterhuishouding. Hoe paradoxaal het ook mag klinken: het belangrijkste voordeel van het toevoegen van organische stof is de afbraak ervan en niet een verhoging van het bodemhumusgehalte. In een goede akkerbouwpraktijk is daarom vooral één ding belangrijk: een matige aanvoer van organische meststoffen, die verstandig worden aangevuld met minerale voedingsstoffen.