Agronomische basisprincipes van de tomatenteelt
Planttype
Grofweg zijn er twee planttypes te onderscheiden binnen de huidige tomatenteelt.
Planttypes die groeien als een struik en vervolgens bloemen krijgen welke dan gelijktijdig afrijpen. De plant is dan aan het einde van zijn cyclus gekomen. Deze manier wordt vaak beschreven als “determinated” groei en deze variëteit wordt ook wel zelftoppers genoemd. Deze type gewassen worden veelal in de buitenteelt en korte teelt seizoenen gebruikt.
In de beschermde teelt van tomaten (kasteelt) wordt enkel gebruik gemaakt van het zogeheten "indeterminate" planttype. Deze planten blijven continu groeien. Dit houdt in dat de processen van groei, bloem en vruchtvorming constant door blijven gaan. De gewassen groeien hierdoor tot lengtes van 10-12 meter in een tijd van 11 maanden mits ze goed onderhouden worden in beschermde omstandigheden. Van een indeterminate type tomatenplant is het productiepotentieel vele malen hoger mits alle omstandigheden goed gehouden worden.
Teeltomstandigheden tomaat
Tomaten zijn van origine gewassen uit een warm klimaat en zijn hierdoor gevoelig voor vorst gedurende de gehele teelt. Bij blootstelling aan temperaturen onder 10 °C lijden de gewassen aan vertraagde zaadkieming en een vertraagde vroege groei. Koude reduceert de vruchtzetting en vertraagt de rijping. Ook zullen extreme temperaturen van boven de 35 °C vruchtzetting reduceren en de rode verkleuring verminderen. De combinatie van te weinig water (waterstress) en hoge temperaturen zorgen voor zachte vruchten, als gevolg van een tekort aan vocht voor de vruchtontwikkeling.
Het optimale temperatuur traject voor de teelt van tomaten is tussen 18 en 27 °C. Boven 27 °C wordt de bloemvorming negatief beïnvloed. Om deze reden worden de meeste gewassen in de open lucht in gematigde klimaten geteeld, tussen de 30ste en 40ste breedtegraad op zowel het noordelijk als het zuidelijk halfrond. Echter, met de introductie van moderne variëteiten, wordt het mogelijk tomaten steeds meer onder hogere temperaturen (tropische condities) te telen. De optimale relatieve vochtigheid in de beschermde kasteelt (substraatteelt) varieert van 60 - 80 %. Het bereiken van een volwassen plant varieert van ongeveer 60 tot 70 dagen, echter dit is variëteit afhankelijk.
Tomatengewassen worden ook beïnvloed door lichtcondities. De gewassen zijn gevoelig voor lage lichtomstandigheden en de planten hebben een minimum aan licht nodig om te bloeien en groeien. Een overvloed aan licht zorgt echter ook voor negatieve gevolgen, met name op de vruchtkwaliteit. De vruchten kunnen barsten, verbranden en ongelijk afrijpen. Vandaar dat vaak gebruik wordt gemaakt van schermdoeken in de kasteelt, dit is om de hoge instraling te reduceren. Tomatenplanten worden niet beïnvloed door de daglengte, vandaar dat de teelt op vele breedtegraden beschermd mogelijk is.
Substraten
Tomaten kunnen worden geteeld op verschillende substraten. De meest voorkomende in de tuinbouw zijn steenwol en kokos. Beide substraten lenen zich goed voor de beschermde teelt van tomaten. Steenwol is op het moment nog het meest gebruikte substraat in Nederland. De eisen aan een substraat zijn dat het schoon, steriel, goed stuurbaar en goed doorwortelbaar moet zijn. Steenwol heeft al deze eigenschappen en is daarom een goed substraat voor de teelt van tomaten.
Tomatenplanten vereisen een goede voeding. Om die reden is het erg belangrijk dat het gekozen substraat goed stuurbaar is naar het gewenste voedingsschema.
Optimale pH van het wortelmilieu is rond de 5.8. Echter, een tomatenplant zal ook groeien bij een pH van 5.0-7.5. Wanneer de pH onder de 5.5 is of boven de 6.5 zullen er echter gebreksziekten kunnen ontstaan door het neerslaan van de voedingsstoffen als gevolg van de pH condities in het wortelmilieu.
Watermanagement
Tomaten hebben heel wat water nodig tijdens hun groeicyclus. De gewassen hebben een constante behoefte aan water. Deze behoefte wordt sterk beïnvloed door temperatuur en licht. Bij hogere temperaturen en/of hogere instralingsniveaus zal een tomatenplant meer water nodig hebben. Een tomatenplant heeft gemiddeld een aantal ml per m2 nodig gelijk aan 1.5 - 4x de instraling, afhankelijk van etmaaltemperatuur, wind en buistemperatuur. Deze regel geldt voor volwassen planten, jongere planten hebben aanzienlijk minder water nodig.Teveel water zal leiden tot wortelsterfte als gevolg van anaerobische bodemcondities, evenals vertraagde en minder vruchtbare bloei en vruchtzetting. Teveel water kan onder bepaalde omstandigheden na de vruchtzetting het barsten/scheuren van vruchten veroorzaken.
De bloei wordt ook negatief beïnvloed door stress als gevolg van te lage vochtgehaltes in het substraat. Het kwaliteitsprobleem neusrot in tomaat is ook een gevolg van een te lage wateropname, wat ervoor zorgt dat er een slechte calciumopname en -verdeling is in de plant.