Stikstof is een fundamenteel bestanddeel van aminozuren. Dit zijn bouwstenen voor eiwitten in het graan. Als met de tarweteelt een hoog eiwitgehalte moet worden bereikt, is stikstofmanagement erg belangrijk. Het eiwitgehalte in het graan geeft aan of het gewas optimaal van stikstof is voorzien. Als het optimale aanbod van stikstof verandert (om economische redenen) of wanneer de stikstofbemesting afwijkt van de optimale waarde, dan verandert het eiwithalte van het graan doorgaans met 1 procent per 50 kg stikstof per hectare.
Gehaltes beïnvloeden
Lees hieronder meer over hoe:
- het eiwitgehalte te verhogen en de eiwitkwaliteit bij tarwe te verbeteren
- het hectolitergewicht bij tarwe te verhogen
- het zetmeelgehalte bij tarwe voor de winning van bio-ethanol te verhogen.
Toename eiwitgehalte en verbetering eiwitkwaliteit
Bemesting en tarwe-eiwitten
Stikstof
Voor een hoger eiwitgehalte is meer stikstof nodig. De totale stikstofbehoefte van het gewas hangt af van de opbrengst en het eiwitgehalte. Het eiwitgehalte in de korrel van veevoedertarwe met een optimale opbrengst bedraagt ongeveer 11 procent (wat overeenkomt met 1,9 procent stikstof). Voor broodtarwe is het eiwitgehalte ongeveer 12 procent. Meestal is een extra stikstofbemesting nodig om een marktspecificatie van meer dan 13 procent te bereiken. Een lager eiwitgehalte, dus minder dan 10 procent voor veevoederrassen, wordt meestal veroorzaakt door een tekort aan stikstof. Ook het tijdstip van de stikstofbemesting is belangrijk. Bij vroege bemesting met stikstof (GS25-32) zet het gewas de stikstof vooral om in opbrengst. Als het eiwitgehalte moet worden verhoogd, moet de bemesting plaatsvinden tussen GS37 en GS59. Als het stikstofgehalte in de bladeren afneemt, dan kan dit door middel van bladbemesting in de bloeitijd (GS70) worden aangevuld).
Zwavel
Zwavel is een belangrijk bestanddeel van eiwit en is daarom belangrijk het eiwitgehalte en de eiwitkwaliteit. Veel aminozuren, die de bakeigenschappen van deeg (wanneer het uit tarwekorrels bestaat) bepalen, bevatten zwavel. Voorbeelden deze aminozuren zijn cysteïne, methionine, threonine en lysine.
Mangaan en zink
Toename van het hectolitergewicht bij tarwe
Stikstof
Kalium
Toename van het zetmeelgehalte voor de winning van bio-ethanol
Stikstof is de belangrijkste gewasvoedingsstof; deze beïnvloedt rechtstreeks het zetmeelgehalte van het graan. Een laag stikstofgehalte (of eiwitgehalte) duidt op een hoog zetmeelgehalte. Het laatste betekent op zijn beurt een potentieel hoge bio-ethanolopbrengst per ton. Als het gewas speciaal wordt geteeld voor de productie van ethanol, moet de bemesting hierop worden afgestemd. Om het eiwitgehalte te verhogen, moet vroeg in de vegetatieperiode bemesting met stikstof plaatsvinden; een late stikstofbemesting moet worden voorkomen.
Yara's bemestingsadviezen kunnen je helpen de maximale opbrengst te behalen. Bekijk onze aanbeveling voor tarwe.
Yara's aanbevolen meststoffen voor tarwe