Wij hebben agrariërs in Duitsland en Frankrijk naar hun mening gevraagd over kwaliteit, opbrengsten en bemestingsstrategieën. Terwijl hun individuele werkwijzen sterk verschilden, waren de meeste ondervraagden het er wel over eens dat kwaliteit een belangrijk onderwerp is dat de nodige aandacht verdient.
Aisne (Frankrijk)
Philippe Justine verbouwt dit jaar circa 52 hectare wintertarwe. Hij dient de N-bemesting van in totaal 190 tot 200 kg N/ha in drie keer toe. „Voor de laatste bemestingsronde reserveer ik 40 tot 50 kg N/ ha. De eerste bemestingsronde wordt na het planten gestrooid met 40 tot 50 kg N/ha in de vorm van ammoniumnitraat 33,5N (KAS zonder dolomiet). De tweede ronde volgt na het in de aren schieten (1 cm) met 80 tot 100 kg N/ha in de vorm van urean. En voor de derde ronde gebruik ik al jarenlang ammoniumnitraat 33,5, dit in tegenstelling tot vele andere boeren in de omgeving. Met mijn strooier verdeel ik dit materiaal namelijk veel gelijkmatiger dan met een sproeisysteem. En ook de verliezen door vervluchtiging zijn op deze manier veel lager.” Sinds vier jaar maakt Philippe Justine gebruik van de N-Sensor®voor gerichte N-bemesting. De resultaten van de eerste N-gift worden met de N-Tester bepaald. „Door overbemesting op bepaalde plaatsen tegen te gaan, voorkomen we dat meststoffen zich ophopen“, zegt Philippe Justine, „want dit was een probleem waar we elk jaar weer last van hadden en dat een negatieve invloed had op de opbrengst en op de kwaliteit.“ Het eiwitgehalte geeft tot nu toe geen aanleiding tot zorgen, het gehalte aan ruw-eiwit bedraagt mede dankzij de regelmatige bemesting met pluimveemest namelijk zo'n 10,8 tot 12,4 procent.
Saxony-Anhalt (Duitsland)
Op zijn 2000 hectare grote bedrijf kiest Thomas Seeger nooit voor kwantiteit in plaats van kwaliteit; hij streeft naar beide: „Want A-kwaliteit tarwe (> 13% eiwitten) levert bij dezelfde opbrengst veel hogere inkomsten op (+5 €/t), en daarom is het eiwitgehalte voor mij van groot belang. Bij gelijkblijvende opbrengsten leveren hogere eiwitgehaltes gewoon meer geld op.“ Thomas Seeger haalt met al zijn tarwerassen gemiddeld zo'n 13,3 tot 13,5 procent Zijn strategie voor het behalen van hoge opbrengsten én een hoge kwaliteit is de volgende: „Vier giften, het optimale zaaitijdstip en een tarweras dat past bij het bedrijf. Voor de eerste gift gebruik ik sinds twee of drie jaar Sulfan (ammoniumnitraat met zwavel) tijdens het EC-stadium 25-28. Ik ga dit jaar ook bij de late gift Sulfan strooien tijdens EC-stadium 49-57, maar dat heb ik nog niet eerder geprobeerd.“ Thomas Seeger gebruikt vanaf de tweede gift de N-Tester en de N-Sensor®.
Marne (Frankrijk)
Stikstof wordt in de champagnestreek voornamelijk toegediend in de vorm van urean, maar Veronique Richon gebruikt sinds 2004 ammoniumnitraat tijdens de laatste gift voor tarwe. „Het eiwitgehalte van onze maaltarwe lag niet bijzonder hoog, in de regel tussen de 10 en 11 procent. Bovendien veroorzaakte urean bladschade bij bepaalde weersomstandigheden (zonneschijn, dauw). Het gebruik van ammoniumnitraat voor de derde gift blijkt efficiënter dan het gebruik van urean en levert 0,5% meer eiwit op bij dezelfde N-hoeveelheid. Onze tarwe bereikte over de afgelopen vijf jaar een gemiddeld eiwitgehalte van 11,5% en leverde daarmee 3,50 €/t meer op.“
Schleswig-Holstein (Duitsland)
Cord Nissen heeft een 460 hectare groot landbouwbedrijf. Op de vraag of het eiwitgehalte voor hem een probleem is, antwoordt hij: „Jazeker, maar ik streef niet naar RE-waarden van meer dan 12% bij een maximale opbrengst. Daarom geef ik de voorkeur aan winterharde en gezonde soorten met een betrouwbaar RE-gehalte. In 2011 hadden we kwaliteitsproblemen die ons veel geld hebben gekost. De B-kwaliteit werd niet overal gehaald en de prijzen voor tarwe met een laag RE-gehalte daalden aanzienlijk. Vorig jaar haalden we een RE-gehalte van 12% dankzij een kwalitatief hoogwaardige gift met Sulfan in stadium BBCH 51.“ Cord Nissen werkt met drie tot vier giften, de eerste in de vorm van Sulfan of Optimag (KAS+S+Mg), en steeds vaker strooit hij ook Sulfan bij de derde gift tijdens het stadium BBCH 37-59. Hij gebruikt de „N-Tester om overzicht te houden over de N-bemesting“ en de „N-Sensor® om meststoffen alleen daar te strooien waar het echt nodig is“. Over de N-Sensor® zegt Cord Nissen verder: „Ik ben volledig overtuigd. Met de juiste afstelling kan iedereen strooien die een beetje technische aanleg heeft, zonder een expert te moeten zijn in de teelt van gewassen.“