Yara-meststoffen werken snel en betrouwbaar en vormen daardoor een ideale aanvulling op de drijfmestgift. Met YaraBela Weide-Sulfan is het ook mogelijk om het seleniumgehalte in uw gras te verhogen. Vooral belangrijk voor jongvee en oude melkkoeien die weinig krachtvoer krijgen.
Constante kwaliteit
YaraBela-meststoffen met zwavel zijn kant-en-klare meststoffen waarvan elke korrel alle benodigde elementen bevat. Anders dan bij blends ontmengen deze niet tijdens het transport en in de strooier. Door alle elementen in één korrel te combineren, ontstaat er een zeer gelijkmatige verdeling over het veld voor optimale resultaten.
Ook in de melkveehouderij zijn bigbags in opkomst. Naast logistieke voordelen, is dit ideaal om de perfecte productkwaliteit af fabriek te behouden.
Drijfmest
Vroeg in het voorjaar toedienen
De belangrijkste afweging is hoe het staat met de draagkracht van de bodem. Structuurbederf in het voorjaar is het hele jaar zichtbaar in de vorm van sporen waar minder gras groeit. Let op de bandenspanning; lager dan 1 bar als het kan of dien mest toe met een sleepslang. Bij melkveebedrijven wordt de mineralenbehoefte van het grasland in belangrijke mate met drijfmest gedekt. Daarbij is een goede drijfmestanalyse een zeer goed hulpmiddel. Bovenop de plaatsingsruimte wordt met kunstmest vooral N en S op maat bemest. Zo wordt de gebruiksnorm optimaal benut.
Over het algemeen wordt er voor de 1e snede 25 tot 30 m3 drijfmest uitgereden. De rest wordt gedurende het groeiseizoen meestal in 2 giften verdeeld. Tijdig stoppen met drijfmest toedienen is belangrijk. Het te laat bemesten met drijfmest leidt tot verliezen door uitspoeling en denitrificatie. Bij beweiding drijfmestgift verlagen i.v.m. risico op overmaat aan kali.
Stikstof
Vroege behoefte
Stikstof bepaalt de potentiële opbrengst. De behoefte aan kalium, fosfaat, zwavel, calcium en magnesium hangt daarom af van de hoeveelheid stikstof die wordt toegediend. De N-behoefte is hoog aan het begin van het groeiseizoen. Op dat moment is er onvoldoende stikstoftoevoer vanuit de bodem om een hoge opbrengst te realiseren en is het noodzakelijk om stikstof toe te dienen in de vorm van drijf- en/of kunstmest.
Gras neemt stikstof snel op, maar legt dit vertraagd vast in de vorm van eiwitten en in andere verbindingen. Neem daarom voldoende tijd tussen de bemesting en het maaien van het gras of het inscharen van vee. Het delen van de kunstmestgift in het voorjaar vermindert de kans op verliezen. Tussen beide giften ongeveer twee weken aanhouden. In de lente is de bodem kouder en het bodemleven is dan minder actief. Daarom is het belangrijk om in het voorjaar te zorgen voor voldoende gemakkelijk opneembare stikstof.
Wetgeving beperkt de jaarlijkse hoeveelheid stikstof die mag worden toegediend. Door het N-aanbod tijdens het seizoen goed af te stemmen op de behoefte, stijgt de efficiency. Zo produceert u het beste ruwvoer.
Grotere verliezen met ureum en urean
Stikstof wordt toegediend als mest en kunstmest. Bij kunstmest werken echter niet alle stikstofvormen even efficiënt voor grasland. Zoals uit onderstaande tabel blijkt, kunnen bij ureum en urean grotere verliezen optreden, door o.a. vervluchtiging.
Zwavel
Hogere opbrengsten
Zwavel helpt in de eerste plaats bij de vorming van eiwitten. Een tekort aan zwavel vermindert de effectiviteit van stikstof en dat verlaagt de opbrengst. In het verleden was de zwavelaanvoer uit de lucht voldoende voor de meeste gewassen. Tegenwoordig is de lucht veel schoner geworden en is het nodig om zwavel toe te dienen zolang de zwavelmineralisatie tekort schiet. De zwavelonttrekking kan oplopen tot 120 kg SO3 bij een opbrengst van 15 ton DS/ha (zie tabel).
Zwavel uit mest is niet direct beschikbaar voor de planten, maar draagt bij aan het zwavelleverend vermogen van de bodem. Net als stikstof, komt het vrij na mineralisatie. Een tekort aan zwavel blijkt uit de N:S-verhouding in het gras. Bij verhoudingen vanaf 12:1 is er tekort aan zwavel, bij meer dan 15:1 is er een ernstig zwaveltekort. Mineralisatie komt laat op gang, dus gebruik kunstmest met zwavel voor 1e en/of 2e snede. De optimale gift is afhankelijk van meerdere factoren. Het nauwkeurigste advies krijgt u bij uw bodemanalyse.
Fosfor
Het metabolisme van planten
Fosfor speelt een zeer belangrijke rol in het metabolisme van vee en gewas en bij de werking van enzymen. Ook al is de behoefte aan fosfor laag in vergelijking met stikstof, het versnelt wel de groei van het gras.
Hoe ouder het grasland, hoe belangrijker de toediening van fosfor. Met name basische en zure gronden leveren minder fosfor. En omdat fosfor niet mobiel is in de bodem, nemen planten het slechts op in een straal van 2 tot 4 mm rondom de wortel. Bovendien vormt de lage temperatuur van de grond in de lente een extra beperkende factor voor de fosforopname. Al deze factoren veroorzaken regelmatig tijdelijke tekorten aan fosfor.
In Nederland is het gebruik van kunstmestfosfaat echter niet meer toegestaan op bedrijven met derogatie.
Kali
Vergeet kopziekte
Kali wordt door grasland in zeer grote hoeveelheden opgenomen, zelfs nog meer dan stikstof. Het heeft invloed op de opname van voedingsstoffen, op de fotosynthese, op de groeisnelheid en op de uiteindelijke voederwaarde. Kali is bijzonder belangrijk voor de stevigheid en voor de weerstand tegen droogte en kou.
Een tekort aan kali kan de N-opname verminderen en het eiwitgehalte verlagen. Intensief maaien onttrekt veel kali aan de bodem en dit moet weer worden aangevuld. Kijk op uw bodemanalyse voor de kali-toestand in uw bodem. Vanaf de 3de snede is op veel percelen een aanvullende kalibemesting met kunstmest nodig voor een optimale productie. Bij intensief gebruik kan de behoefte aan kali meer dan 600 kg/ha bedragen. Bij beweiding is minder kali nodig omdat het vee een groot deel van de opgenomen kali ook weer uitscheidt.