YaraVita MANTRAC PRO
YaraVita MANTRAC PRO is een sterk geconcentreerde vloeibare mangaan formulering. YaraVita MANTRAC PRO wordt snel opgenomen door het gewas, maar geeft ook langdurige voeding. In vergelijking met andere mangaanbladmeststoffen is YaraVita MANTRAC PRO gemakkelijk in het gebruik. YaraVita MANTRAC PRO kan met heel veel gewasbeschermingsmiddelen gemengd worden, er is dus geen aparte bespuiting noodzakelijk.
Het gecombineerd toedienen van meststoffen met gewasbeschermingsmiddelen bespaart zowel tijd als geld. Het is dan ook belangrijk te weten dat de gebruiker online of via een smartphone vrij toegang heeft tot de "Tankmix" informatie. Tankmix is een tool van Yara die snel laat zien of de meststof met een bepaald gewasbeschermingsmiddel gecombineerd kan worden.
Appel: 0,5-1,5 l/ha voor de bloei. Bij matig tot ernstig gebrek, in de afbloei herhalen. Op verruwingsgevoelige rassen bespuitingen uitvoeren vanaf 6 weken na de bloei. Groene (achtergrond) kleur; Appels (Jonagold, Elstar, Cox, Golden Delicious): 4-6 bespuitingen van 0,25 l/ha met een interval van 10 tot 15 dagen vanaf de junirui tot ongeveer 4 weken voor de oogst. Granny Smith: Verhoog de dosering tot 0,75 l/ha per toepassing. Hoeveelheid water minimaal: 200 l/ha.
Bonen: 1 l/ha vanaf het 4- tot 6- bladstadium. Bij kwade harten 2 maal 1 l/ha bij begin en einde bloei. Hoeveelheid water: 200 l/ha.
Zwarte bessen: 1 l/ha in het begin van de bloei. Hoeveelheid water: 200-500 l/ha.
Blauwe bessen: 1 l/ha bij het einde van de bloei. Hoeveelheid water: 200 l/ha.
Broccoli: 1 l/ha vanaf het 4 bladstadium. Bij matige tot ernstige gebreken de toepassing herhalen met een interval van 10 tot 15 dagen. Hoeveelheid water: 200 l/ha.
Spruiten: 1 l/ha vanaf het 4 bladstadium. Bij matige tot ernstige gebreken de toepassing herhalen met een interval van 10 tot 15 dagen. Hoeveelheid water: 200 l/ha.
Kool: 1 l/ha vanaf het 4 bladstadium. Bij matige tot ernstige gebreken de toepassing herhalen met een interval van 10 tot 15 dagen. Hoeveelheid water: 200 l/ha.
Wortelen: 1 l/ha vanaf 10-15 cm gewaslengte. Bij matige tot ernstige gebreken de toepassing herhalen met een interval van 10 tot 15 dagen. Hoeveelheid water: 200 l/ha.
Bloemkool: 1 l/ha vanaf het 4 bladstadium. Bij matige tot ernstige gebreken de toepassing herhalen met een interval van 10 tot 15 dagen. Hoeveelheid water: 200 l/ha.
Granen: 1 l/ha vanaf het 2-Bladstadium tot het eerste knoopstadium (Zadok's G.S. 12-31). Bij matige tot ernstige gebreken de toepassing herhalen met een interval van 10 tot 15 dagen. Hoeveelheid water: 200 l/ha.
Kersen: 1 l/ha vanaf het vruchtzettingstadium. Bij matige tot ernstige gebreken de toepassing herhalen met een interval van 10 tot 15 dagen. Hoeveelheid water: 200 l/ha.
Druiven (wijn): 1 l/ha als de trossen zichtbaar zijn, bloemknoppen open en vruchtjes gevormd. Hoeveelheid water: 200-500 l/ha.
Boerenkool: 1 l/ha vanaf het 4 bladstadium. Bij matige tot ernstige gebreken de toepassing herhalen met een interval van 10 tot 15 dagen. Hoeveelheid water: 200 l/ha.
Slasoorten (open teelten): 1 l/ha 10 tot 15 dagen na het planten of opkomst. Hoeveelheid water: 200 l/ha.
Lelies (open teelten): 0.5 l/ha bij 20 tot 25 cm gewaslengte. Bij matige tot ernstige gebreken de toepassing herhalen met een interval van 10 tot 15 dagen. Niet tijdens de bloei bespuiten. Hoeveelheid water: 200 l/ha.
Koolzaad: 1 l/ha vanaf het 4- tot 6- Bladstadium tot aan begin stengelstrekking. Bij matige tot ernstige gebreken de toepassing herhalen met een interval van 10 tot 15 dagen. Hoeveelheid water: 200 l/ha.
Uien: 1 l/ha vanaf 10-15 cm gewaslengte. Bij matige tot ernstige gebreken de toepassing herhalen met een interval van 10 tot 15 dagen. Hoeveelheid water: 200 l/ha.
Perzikken: 1 l/ha vanaf het vruchtzettingstadium. Bij matige tot ernstige gebreken de toepassing herhalen met een interval van 10 tot 15 dagen. Hoeveelheid water: 200 l/ha.
Peren: 0,5-1,5 l/ha voor de bloei. Bij matig tot ernstig gebrek, in de afbloei herhalen. Groene (achtergrond) kleur: 4-6 bespuitingen van 0,25 l/ha met een interval van 10 tot 15 dagen vanaf de junirui tot ongeveer 4 weken voor de oogst. Hoeveelheid water: 200 l/ha.
Ertwen: 1 l/ha vanaf het 4- tot 6- Bladstadium. Bij kwade harten 2 maal 1 l/ha bij begin en einde bloei. Hoeveelheid water: 200 l/ha.
Pruimen: 1 l/ha vanaf het vruchtzettingstadium. Bij matige tot ernstige gebreken de toepassing herhalen met een interval van 10 tot 15 dagen. Hoeveelheid water: 200 l/ha.
Aardbeien (open teelten): 1 l/ha in het groene knoopstadium. Hoeveelheid water: 200 l/ha.
Suikerbieten: 1 l/ha vanaf het 4- tot 6- Bladstadium. Bij matige tot ernstige gebreken de toepassing herhalen met een interval van 10 tot 15 dagen. Hoeveelheid water: 200 l/ha.
Tulpen (open teelten): 0,25 l/ha wekelijks toegevoegd aan de vuurbestrijding, eventueel beeindingen na de bloei. Hoeveelheid water: 200 l/ha.
Walnoten: Eén tot twee toepassingen, met een interval van 10 tot 14 dagen, van 1 l / ha vanaf knopbreuk tot vroege bladontwikkeling. Toedienen in 500 liter water/ha.
Appel: 0,5-1,5 l/ha voor de bloei. Bij matig tot ernstig gebrek, in de afbloei herhalen. Op verruwingsgevoelige rassen bespuitingen uitvoeren vanaf 6 weken na de bloei. Groene (achtergrond) kleur; Appels (Jonagold, Elstar, Cox, Golden Delicious): 4-6 bespuitingen van 0,25 l/ha met een interval van 10 tot 15 dagen vanaf de junirui tot ongeveer 4 weken voor de oogst. Granny Smith: Verhoog de dosering tot 0,75 l/ha per toepassing. Hoeveelheid water minimaal: 200 l/ha.
Bonen: 1 l/ha vanaf het 4- tot 6- bladstadium. Bij kwade harten 2 maal 1 l/ha bij begin en einde bloei. Hoeveelheid water: 200 l/ha.
Zwarte bessen: 1 l/ha in het begin van de bloei. Hoeveelheid water: 200-500 l/ha.
Blauwe bessen: 1 l/ha bij het einde van de bloei. Hoeveelheid water: 200 l/ha.
Broccoli: 1 l/ha vanaf het 4 bladstadium. Bij matige tot ernstige gebreken de toepassing herhalen met een interval van 10 tot 15 dagen. Hoeveelheid water: 200 l/ha.
Spruiten: 1 l/ha vanaf het 4 bladstadium. Bij matige tot ernstige gebreken de toepassing herhalen met een interval van 10 tot 15 dagen. Hoeveelheid water: 200 l/ha.
Kool: 1 l/ha vanaf het 4 bladstadium. Bij matige tot ernstige gebreken de toepassing herhalen met een interval van 10 tot 15 dagen. Hoeveelheid water: 200 l/ha.
Wortelen: 1 l/ha vanaf 10-15 cm gewaslengte. Bij matige tot ernstige gebreken de toepassing herhalen met een interval van 10 tot 15 dagen. Hoeveelheid water: 200 l/ha.
Bloemkool: 1 l/ha vanaf het 4 bladstadium. Bij matige tot ernstige gebreken de toepassing herhalen met een interval van 10 tot 15 dagen. Hoeveelheid water: 200 l/ha.
Granen: 1 l/ha vanaf het 2-Bladstadium tot het eerste knoopstadium (Zadok's G.S. 12-31). Bij matige tot ernstige gebreken de toepassing herhalen met een interval van 10 tot 15 dagen. Hoeveelheid water: 200 l/ha.
Kersen: 1 l/ha vanaf het vruchtzettingstadium. Bij matige tot ernstige gebreken de toepassing herhalen met een interval van 10 tot 15 dagen. Hoeveelheid water: 200 l/ha.
Druiven (wijn): 1 l/ha als de trossen zichtbaar zijn, bloemknoppen open en vruchtjes gevormd. Hoeveelheid water: 200-500 l/ha.
Boerenkool: 1 l/ha vanaf het 4 bladstadium. Bij matige tot ernstige gebreken de toepassing herhalen met een interval van 10 tot 15 dagen. Hoeveelheid water: 200 l/ha.
Slasoorten (open teelten): 1 l/ha 10 tot 15 dagen na het planten of opkomst. Hoeveelheid water: 200 l/ha.
Lelies (open teelten): 0.5 l/ha bij 20 tot 25 cm gewaslengte. Bij matige tot ernstige gebreken de toepassing herhalen met een interval van 10 tot 15 dagen. Niet tijdens de bloei bespuiten. Hoeveelheid water: 200 l/ha.
Koolzaad: 1 l/ha vanaf het 4- tot 6- Bladstadium tot aan begin stengelstrekking. Bij matige tot ernstige gebreken de toepassing herhalen met een interval van 10 tot 15 dagen. Hoeveelheid water: 200 l/ha.
Uien: 1 l/ha vanaf 10-15 cm gewaslengte. Bij matige tot ernstige gebreken de toepassing herhalen met een interval van 10 tot 15 dagen. Hoeveelheid water: 200 l/ha.
Perzikken: 1 l/ha vanaf het vruchtzettingstadium. Bij matige tot ernstige gebreken de toepassing herhalen met een interval van 10 tot 15 dagen. Hoeveelheid water: 200 l/ha.
Peren: 0,5-1,5 l/ha voor de bloei. Bij matig tot ernstig gebrek, in de afbloei herhalen. Groene (achtergrond) kleur: 4-6 bespuitingen van 0,25 l/ha met een interval van 10 tot 15 dagen vanaf de junirui tot ongeveer 4 weken voor de oogst. Hoeveelheid water: 200 l/ha.
Ertwen: 1 l/ha vanaf het 4- tot 6- Bladstadium. Bij kwade harten 2 maal 1 l/ha bij begin en einde bloei. Hoeveelheid water: 200 l/ha.
Pruimen: 1 l/ha vanaf het vruchtzettingstadium. Bij matige tot ernstige gebreken de toepassing herhalen met een interval van 10 tot 15 dagen. Hoeveelheid water: 200 l/ha.
Aardbeien (open teelten): 1 l/ha in het groene knoopstadium. Hoeveelheid water: 200 l/ha.
Suikerbieten: 1 l/ha vanaf het 4- tot 6- Bladstadium. Bij matige tot ernstige gebreken de toepassing herhalen met een interval van 10 tot 15 dagen. Hoeveelheid water: 200 l/ha.
Tulpen (open teelten): 0,25 l/ha wekelijks toegevoegd aan de vuurbestrijding, eventueel beeindingen na de bloei. Hoeveelheid water: 200 l/ha.
Walnoten: Eén tot twee toepassingen, met een interval van 10 tot 14 dagen, van 1 l / ha vanaf knopbreuk tot vroege bladontwikkeling. Toedienen in 500 liter water/ha.